Als ik kon toveren

Milo

Milo

“Nee!” Tientallen keren per dag weerklinkt sinds kort dit woord ten huize Van Overloop.

Of: “Nee, dat mag niet!”

De toon varieert. Soms heeft het de klank van rust en geduld. Evenveel klinkt de “Néé” alsof er een brandalarm afgaat.

Wat is er gaande? Wel, de familie Van Overloop heeft een puppy in huis: Milo.  Zie foto. De deugnieterij druipt ervan af, niet?

Milo houdt van het kapotbijten van dingen die niet lijken op regulier hondenbijtspeelgoed. Hij verkiest brillen, vingers, badjassen,  afstandsbedieningen, kabels, pantoffels, laarzen, boeken, stoelen, tafels en ga zo maar door.

Een hond opvoeden, dat doe je beloningsgericht.  Daarnaast is het belangrijk om grenzen te stellen. Duidelijk maken wat mag en wat niet mag.  Dat weet iedereen.  Onze zakken zitten voortdurend vol met kleine hondensnoepjes.  Het woord: “Flink!” hoor je hier  langs all kanten.

Maar énkel met Flink!, snoepjes en knuffels red je het niet.

Vandaar ook : “Nee!”.  Tenslotte horen terechtwijzigingen bij natuurlijk roedelgedrag.

De gedachte die erachter zit is: “Nu ben je stout.”  Zo hoor je ‘sochtends moeders hun kroost naroepen: ‘En braaf zijn hé!’

Diep vanbinnen vind ik dat geen evidente kwestie, die grenzen.  Echt niet.  Je zou kunnen zeggen dat het een persoonlijk thema in mijn leven is.  Ook al denk je misschien dat ik een “groot bakkes” heb.  Degenen met een “groot bakkes” hebben vaak het kleinste hartje.

Laat ons even terugkeren naar onze puppy. Milo is achtergelaten in Griekenland, of beter gezegd, aangetroffen in een vuilniszak samen met zijn 2 zussen en naar de Poezenboot in Gent gebracht.

Ocharme.

En daar schuilt de angel.  In die “Ocharme”.

Ik neem je even mee naar een scene die zich gisterenavond afspeelde:

Ik zit in de zetel, voel me moe en speel een spelletje Rise Of Atlantis op de Ipad. Milo legt zijn hoofd op mijn knie. Zo lief.  Ik aai hem over zijn hoofd.  Zijn oogjes kijken me aan op een manier … enfin, je kent dat wel. Ook kinderen kunnen van die puppy-oogjes trekken. En mannen. Die kunnen dat ook. Resultaat: je smelt.

Dan legt hij 1 poot op mijn been.  Ondertussen aai ik hem met 1 hand en ligt de poot half over de Ipad.  Ik kan eigenlijk niet meer verder spelen maar ik denk:

‘Ocharme, het beestje, met alles dat hij al heeft moeten meemaken.’

Opeens merk ik dat hij aan de Ipad aan het knagen is.  Even denk ik: ‘Ah ja, dat is met zijn tandjes, die doen pijn ocharme.’  Maar ik realiseer me dat ik consistent moet zijn en eigenlijk ook geen zin heb om een nieuwe Ipad te kopen dus er volgt een: “Nee!”  Hij kijkt me aan met ogen die zeggen: ‘Sorry kind, ik begrijp geen Nederlands, ik ben een Griek.’  Ik duw hem zachtjes opzij, begeleid door een schooljuffrouwachtige “Nééeee”.  Maar vanbinnen is er een dubbel gevoel. ‘Is dat nu zo erg, hij wil gewoon aandacht, dat is toch normaal! En hij heeft bovendien pijn door die tandwissels, ocharme.’ Ik zou een bijtspeelgoedje kunnen halen en hem dat geven maar eigenlijk ben ik te lui om op te staan.

Weer die blik.  Gevolgd door een charmeoffensief. Hij richt zich op en duwt zijn mooie koppie tegen mijn wang.  Knuffelknuffel, ik voel me smelten.  Ondertussen is één van zijn achterpoorten verwoede pogingen aan het doen om, jawel, op de zetel te klauteren.

Zo zijn puppy’s en andere mensen. Soms.  Je geeft ze een vinger en ze nemen een arm.

Ondertussen vraag ik me af: ‘Waarom hebben we eigenlijk besloten dat hij niet op de zetel mag? Dat kan toch geen kwaad.  Dat is toch best gezellig! Mijn vorige hond Charly mocht wel op de zetel, dus wat is eigenlijk het probleem?’   Maar dan weet ik het weer:  Ah ja, ons gezin telt 6 leden. Plus de vriendjes of vriendinnetjes  die op bezoek komen.  Milo wordt een hele grote hond. Dan is er geen plaats meer voor ons.  Hij heeft bovendien een comfortabele mand.   Als hij vanaf het begin gewend is dat dàt zijn plekje is, heeft iedereen een plek om te zitten. We hebben dat zo afgesproken in ons gezin. Dat was een goede beslissing. OK.’

Mijn stem klinkt deze keer anders:  ik meen het.  ‘Nee!’  Milo druipt af, zoekt een kauwbot dat nog ergens rondslingert en gaat even later rustig aan mijn voeten liggen, kauwend op het botje.  Nu is hij braaf.

Dagelijks komen we dit thema tegen in onze job. (We: de madammen met een missie van Triangis).

Grenzen en het nut van “Nee!”*

Ik kan gerust stellen dat de sessies met de paarden  voor 80%  hierover gaan, of het nu om leiderschaps- team, of communicatietrajecten gaat.  Tijdens de trajecten Persoonlijke Ontwikkeling die  Colruyt-werknemers bij ons volgen gaat het vaak over stressmanagement, en ook daar komen we grenzen voortdurend tegen.  Hoe omgaan met grenzen van anderen, én met je eigen grenzen? Hoe omgaan met afstand en nabijheid?  Hoe ga je om met het spanningsveld tussen individuele behoeftes en de behoeftes van het groter geheel? Op welke manier stel je grenzen zodat ze ook echt worden gerespecteerd? Misschien herken je je wel in één van de volgende situaties?

Nee zeggen, maar daarbij een schuldgevoel krijgen

Je laten leven door de zovele eisen van je omgeving en maar doorploeteren zonder het heft in eigen handen te nemen

Wel je grens stellen maar dit doen op een te directe en overrompelende manier zodat je boodschap niet echt binnenkomt

Wel je grens stellen, maar dit doen op een onzekere manier zodat je boodschap niet echt binnenkomt

 Je eigen behoeftes opzij schuiven, omdat je (te)veel begrip hebt voor de ander en daar dan onder lijden omdat je niet genoeg aan jezelf denkt.

Je eigen behoeftes gedurende een lange tijd niet uitspreken, waardoor je irritatie opkropt en als de “Nee!” er dan uiteindelijk uitkomt, is dat op een te sterk geladen wijze die de ander van zijn sokken blaast zodat de relatie een deuk krijgt. 

Jezelf maar voortjakkeren terwijl je lichaam  ‘nee” zegt, maar je weigert te luisteren

Therapeuten sturen me sinds geruime tijd regelmatig mensen door die in een burnout zitten voor een sessie met de paarden (die wordt ingebed in een multidisciplinair traject).

Je grens trekken is immers niet een kwestie van een pilletje dat je kan innemen, of een gesprekstechniekje dat je kan aanleren.  (Waarmee ik niet wil zeggen dat medicatie en technieken ook zijn nut kunnen hebben.)

Het gaat vaak over een interne ‘rem’ die mensen voélen als ze hun grens willen aangeven. Wat ze voelen, vervolgens wegrationaliseren.  Zich téveel in de plaats van de andere zetten. Niet eens voelen dat je over je eigen grenzen aan het gaan bent.  Tot je leeg achterblijft en je batterij leegloopt.  Of je teveel hebt “opgekropt” en ineens ontploft. Of instort.

Grenzen zijn dus nuttig.  Kùnnen “Nee zeggen” is nodig.

Wat merk ik bij Milo?  Als ik minder consistent ben in het aangeven wat mag en wat niet mag, dan wordt hij onrustig.  We zien dat ook bij de paarden.  Grenzen en leiderschap, het één kan niet zonder het ander.  Ook bij kinderen zie je dat duidelijke en consistente grenzen hén helpt.  Tenslotte zijn ook wij mensen, kuddedieren.  En heldere grenzen in roedels en kuddes zorgen net voor veiligheid.

(Opgelet: leiderschap en dominantie zijn niet hetzelfde. Ruwe en impulsieve uithalen zijn tekenen van dominant of zenuwachtig gedrag, en dat heeft niets te maken met consistent en duidelijk natuurlijk leiderschap)

Er is toch 1 ding dat voor mij – filosofisch gezien dan- toch nog een vraagteken blijft.

In de opvoeding van kinderen, paarden en honden sta je als het ware een trapje hoger.  Je zegt tegen je kind: “nee, je krijgt geen snoepje voor het eten’ omdat je wéét dat het beter is voor hem/haar.

Je weet het beter.  Jij beslist wanneer de ander “Braaf” is en wanneer “Stout”.

Er geldt bovendien een afhankelijkheidsprincipe: Milo is afhankelijk van ons voor zijn eten en zijn verzorging. Een kind is afhankelijk van zijn ouders.

Hoe zit dat met volwassen mensen onder elkaar? Welke principes van afhankelijkheid gelden daar?  Emotionele? Economische?  Gaat het over macht? Of over wie het slimste is? Of is er geen sprake van afhankelijkheid?  Gaan grenzen tussen volwassenen enkel over territorium?  Gaat het om verschillen? Ik hoorde Dirk De Wachter gisteren in Touché-Live op Radio 1 over de Charlie-gebeurtenissen zeggen: ‘We moeten leren om verschillen te aanvaarden.’  Maar wat met tegengestelde behoeftes? Zoeken naar compromissen? Ik lees hierover  in het boek “Grenzeloos Begrensd” van de filosoof Jacques Claes: ‘Compromissen bedenken tussen meningen of partijen stemt vaak tot ontevredenheid: je geeft iets prijs, dat is overigens altijd een hoge prijs, en vice versa voor de tegenpartij ook. Twee geamputeerden die mekaar aanreiken wat er nog overschiet van hun gehalveerde hand. Net geen handgemeen, wel de schaduw van een handdruk.”  Hij buigt zich in het boek over het thema grenzen . Geeft geen oplossingen (misschien zijn die er gewoon niet, misschien hoort het doodeenvoudig bij de soms sukkelachtige levensvorm “mens” die gaandeweg maar wat probeert. ) maar hij zet je geest wel even open en wijst toch enigszins naar onze cultuur die een romantisch en ambiguë beeld heeft van “grenzeloosheid”. .

“We willen grenzeloos door het leven gaan, maar de ander moet mijn grenzen respecteren.”

Bij mensen die ik graag zie en die dicht bij mij staan denk ik al gauw: ‘Wie ben ik om …’   Ik begrijp de ander en voel mee.   Desondanks het grote bakkes. Empathie,  daar is al te weinig van in de wereld, denk ik dan.  En stiekem hoop ik dat zij hetzelfde doen met mij.  Maar dat is niet altijd het geval.  Elk mens is anders. Je mag dat niet verwachten.

De eigen behoeftes niet uitspreken en je grens niet trekken als iemand eroverheen gaat wreekt zich.

Een teveel aan empathie is niet goed voor een gemeenschap.

En ook niet voor het individu.  Had ik gisterenavond Milo laten doen, dan zou ik vandaag naar de winkel moeten rijden om een nieuwe Ipad te bestellen. Ik ben toch niet gek. (I know, een mens kan gerust zonder Ipad maar daar gaat het nu niet om.)

Een vrije opvoeding zonder grenzen, het was misschien een trend in de jaren zestig maar tegenwoordig is iedereen het erover eens dat het niet werkt.   Duidelijke en consistente grenzen geven rust.  We zien dat ook in onze kudde paarden.  Van zodra het duidelijk is: ‘dit is mijn plek, en dit is de jouwe’ kan er met meer efficiëntie worden samengewerkt.  In de periode ervoor wordt er veel tijd en energie verloren door machtstrijd.   Anderzijds valt er toch ook wel een lans te breken voor het “sociaal-anarchistisch” model dat zegt: ‘Elke vorm van gezag lijdt tot machtsmisbruik en onderdrukking, dus moeten we als mensheid eerder gaan naar zelfsturende gemeenschappen en een glassroots*-democratie’.  (De link met een Turkooise organisatie in de Spiral dynamics theorie van Graves kan gelegd worden.)

Maar ook dan zullen afspraken moeten worden gemaakt.

En ook dan zal er moeten gewaakt worden over het nakomen van die afspraken.  Want in elke gemeenschap van mensen en andere dieren komen Valsspelers voor. (het wordt gevaarlijk voor een gemeenschap als er meer dan 15% Valsspelers zijn: herlees daarvoor het artikel op dit blog van 26 januari 2013)

En zo zijn we weer bij “grenzen” beland..

Maar waar trek je je grens in het trekken van grenzen?

Hoe weet je zeker dat jij “het beter weet”?

Hoe kan je “Nee” zeggen zonder het risico te lopen dat de zaken escaleren?

Hoe kan je grenzen aangeven en tegelijkertijd in dialoog blijven?

Het zijn vragen die in de nadagen van de Charlie-gebeurtenis aan de binnenkant van mijn hoofd en mijn maag blijven plakken.

Ik weet het niet.  Het blijft moeilijk voor mensen.  Technieken zijn er genoeg. Kennis is er te over.

(Tip voor dagelijks gebruik: Marshal-Rosenberg: Geweldloze communicatie).

Maar tussen weten en doen…  liggen hele zonnestelsels.

Ik weet wel dat, àls ik kon toveren

kon toveren

kon toveren

dan hielden alle mensen van zichzelf en van elkaar

en zouden grenzen niet bestaan.

En was er altijd plaats in de zetels voor alle mensen en andere dieren.

foto (2)

 

(naar Herman van Veen, 1987)

 

* Lees ook het stukje “Het Nut van Nee ”op de blog van

De Straffe Madammen Club nadat Triangis

voor hen een workshop gaf rond grenzen

(artikel van 17 april 2013).

 * Glassroots is ook de naam van een bedrijf

dat zich specialiseert in stakeholder engagement.

Dat gaat over hoe je je resultaat nog beter kan behalen door

samen te werken met andere belanghebbenden.

Ook in dat verhaal zit de uitdaging vaak in de tegenovergestelde

behoeftes, en de uitdaging om toch daarin het

gemeezschappelijk belang te vinden.

Elke Jeurissen en Cato Léonard zijn

founding partners en schreven er

een boek over.

 “Vreemdgaan voor Managers” werd genomineerd als

beste businessboek van 2014 en is een aanrader.