YOLO!

IMG_0147

“De eerste keer dat iemand me in een winkel “mevrouw” noemde, voelde aan als een  elektrische schok. De gedachte dat ik geen meisje meer was… , -althans voor de buitenwereld was ik geen meisje meer- die gedachte voelde … zo vreemd. Het gaf me een melancholisch gevoel. Alsof ik een fase van mijn leven afsloot.”  Ze zegt het mijmerend. Naast rimpeltjes in haar gezicht zie ik vooral twee mooie blauwe pretogen. . Ik zie het meisje in haar, maar tegelijkertijd kan ik er niet omheen. Ze is geen 20 meer.  “Waar is de tijd?”

Deze zin weerklinkt in mijn hoofd als “woar is den taait?!”.  Ik zie beelden van mijn grootouders,  toen ik als 16-jarig meisje nog eens bij hen in Deurne op bezoek kwam.  Ik herinner me vooral hun tranen terwijl ze zuchtten : “Woar isden taait?!”

Er bestonden nog geen woorden als: burn-out, bore-out, of stress.  Waren er dan niet zoveel geestelijke problemen als nu?   In mijn (subjectieve) herinnering toch wel.  Al waren de termen en de medicatie anders;  Het was de Valiumgeneratie.  Of Temesta alsjewil.   Als kind hoorde ik de volwassenen er heel normaal over doen. Keiverslavend spul nochtans. Mijn opa sprak niet van ADHD of depressie, maar  zei  “Ik heb de zenuwen”.  Ik begreep hun tranen niet. Het irriteerde me. Zag niet wat zij zagen. Dat ik al zo groot was, té groot. Want het betekende dat de tijd waarin ik bij hen woonde definitief vervlogen was. Voorgoed.Voorbij.

“Also this shall pass” luidt een discrete tattoeage op het sleutelbeen van een dierbare vriendin. De melancholie van de Tijd.  Het gevoel dat me overvalt als ik mijn zoon afzet aan het station, aan de poort van een wereld die ik niet ken. Tweede jaar burgerlijk ingenieur alreeds. Toen hij 4 was en we in Planckendael rondwandelden zei hij:” ik wil buj-gejlek ingenjieu wojde” (hij sprak de “r” nog niet uit). Zijn kinderhand in de mijne, het voelt als “gisteren”.   Ik kijk hem na, hij is een man. Het gaat hem goed. Dat maakt mij gelukkig. Tot mijn verbazing prikken tranen venijnig achter mijn ogen. Gelukkig ziet hij ze niet. Ze zouden hem evengoed irriteren zoals toen ik 16 was en mijn ogen rolde bij de aanblik van het betraande gezicht van mijn grootmoeder.   “Get a life” dacht ik toen (om de onmacht niet te voelen),  of zoals ze nu zouden zeggen:   Yolo!

De tijd zoemt en zeurt, dartelt en dreint door ons bestaan. We denken in onze bleke breinen dat we alles onder controle (kunnen) hebben.  Er is geen beginnen aan. Aan die Tijd. We denken maar wat. Daniel Dennett* omschrijft het als: “We zijn een dans. Er is niemand die de dans leidt. Al denken we van wel. Onze ziel zit in de dans, niet in de danser. Het gaat om de informatie in die dans, niet om de materialen. Wij zijn gewoon de noodzakelijke dansers om de eeuwigdurende dans aan de gang te houden.”

Als er iéts is dat de dans leidt, dan is het de Tijd.

“You may delay, but time will not” (Abraham Lincoln).

Dus toch maar: YOLO! Ik stuur mailtjes met grappige You tube-filmpjes naar mijn zoon als intermezzo tijdens zijn “blok” en drink een Actimel (voor de weerstand) en neem een Omnibionta-vitaminepil (voor de energie).  “What else can we do?” denk ik glimlachend en lichtjes melancholisch.

* Daniel Dennett: interessante Amerikaans filosoof, vriend van Richard Dawkins, zie ook “memes”, evolutie van de vrije wil / bewustzijn en kwantummechanica, atheïst, zelfverklaard ui!tvinder van de frisbee, zijn boek over humor is aanrader, alsook zijn presentaties (4x) op TED; http://www.youtube.com/watch?v=z6S4gTxkVjk