"Ik heb zoiets van…"

“Ik heb zoiets van” heeft de Verkiezing van Meest Vage Taal van 2010 gewonnen.
Vorig jaar kwam “zijn ding doen” als winnaar uit de bus.

Andere uitdrukkingen uit de top 10: “met alle respect”, “klankborden”, “in je kracht staan” en “mensenmens”.

“Taalsoorten die vaak vol staan met vaagtaal zijn beleidsbabbels, managementspeak, personeelspraat, ambtenaritis, nieuwsgeneuzel, onderwijslingo, zorggezemel en reclamegereutel.

De kracht en tegelijkertijd het gevaar van vaagtaal is dat we allemaal besmet zijn. Het vaagtaalvirus gedijt namelijk uiterst goed in een samenleving waar informatie centraal staat. Eén exemplaar van de Quest bevat waarschijnlijk al meer informatie dan de zeventiende-eeuwse wetenschapper Francis Bacon in zijn hele leven heeft vergaard. Helaas betekent dat niet dat we allemaal net zulke genieën zijn. Integendeel, om onze onkunde te verbergen gebruiken we nietszeggende taal waarmee we alle kanten uit kunnen. Voorzichtig, verhullend, abstract en voor velerlei uitleg vatbaar. Vaagtaal.

Vroeger werkten we in de fabriek, op het land of in het huishouden. Tegenwoordig verdienen we ons brood met het vergaren en uitwisselen van informatie, en dat doen we de hele dag. We luisteren naar de radio, kijken televisie, zoeken informatie op internet, sturen elkaar een e-mail, geven het laatste nieuws door via twitter en sms’en de sappigste roddels de wereld in. We staan voortdurend met elkaar in contact. Dag in, dag uit. Juist daarom zijn we uitermate gevoelig voor het vaagtaalvirus.

De politieke taal van de onderwijsvernieuwingen laat goed zien hoe besmettelijk vaagtaal is. Immers, om de onderwijsvernieuwingen te vertalen naar de dagelijkse praktijk in de klas hebben duizenden onderwijskundig medewerkers zich in allerlei taalkundige bochten moeten wringen. Dat bleek een bijna onmogelijke opgave die alleen kon worden opgelost met woorden als ‘competentie’, ‘persoonlijk ontwikkelplan’ en ‘kennistransfer’. Het onderwijsbeleid hangt dan ook aan elkaar met dit soort gemeenplaatsen en open deuren. Zo deinst het meerjarenplan van een universiteit er niet voor terug om te vermelden dat de docent een ‘cruciale factor’ in het onderwijs is. Op vergelijkbare wijze meldt een Rotterdamse school voor beroepsonderwijs vol trots dat de school ‘leerlinggericht’ is. Een simpele negatietest laat zien hoe belachelijk deze uitspraak is: een school die zich niet op leerlingen richt, krijgt gegarandeerd de onderwijsinspectie op z’n dak.

Ook in het bedrijfsleven floreert vaagtaal volop. Zo noemt niemand zichzelf nog leidinggevende. Nee, manager is het minste wat je moet zijn. De dynamische manager put veel inspiratie uit zijn managementspeaktoolbox. Daarmee transformeert hij de alledaagse werkelijkheid tot ingewikkelde structuren, processen, targets en strategieën. Ook een secretaresse is ver te zoeken. Wie naïef naar haar informeert, wordt ofwel niet begrijpend aangestaard, of hardop uitgelachen. Secretaresse, het woord alleen al is zó twintigste-eeuws. De secretaresse van toen is tegenwoordig een heuse management supporter. De functie is precies hetzelfde, maar de naam riekt naar management, en dan is het goed.

Met dit soort taal ontstaat een schier onoverbrugbare kloof tussen hen die de taal wel begrijpen en hen die dat niet doen. Menig nieuwkomer in het bedrijfsleven waart daarom de eerste maanden verloren rond als een vreemdeling in een exotisch land. Obscure afkortingen en een overdaad aan schreeuwerig Amerikaanse termen maken zelfs van de meest getalenteerde kandidaat aanvankelijk een nul. Pas als hij termen als KPI, SLA en SWOT moeiteloos beheerst, is hij goed op weg om volledig lid van de bedrijfsgemeenschap te worden. En ja, als alle medewerkers vaagtaal gebruiken, dan is het logisch dat bedrijven ook nieuwe medewerkers werven met vaagtaal. Welk bedrijf is er niet op zoek naar een proactieve, dynamische en flexibele kandidaat zonder negen-tot-vijf mentaliteit? Kennelijk vraagt niemand zich af wat die termen eigenlijk betekenen. Zo kan het gebeuren dat een personeelsfunctionaris met een stalen gezicht vertelt op zoek te zijn naar een zelfstandige teamplayer.” (www.vaagtaal.nl)

Ik pleit schuldig. Ook al heb ik een paar jaar geleden “ik heb zoiets van” afgeleerd, de 20 jaar bedrijfservaring heeft mijn taal gekleurd. Je geraakt eraan gewend zeg maar, neemt het over, en geeft er betekenis aan. Tijdens coachings gebruiken mensen het ook: “ik wil jou als klankbord”, “ik wil gewoon mijn ding doen”, “Ik ben bang dat ik mijn KPI’s niet haal”, “ik ben echt een mensenmens”.

Vandaag werd ik me tijdens een losse babbel met een rij-instructeur in de manège scherp bewust van mijn vaag-itis. Ik zag namelijk regelmatig een frons verschijnen op zijn voorhoofd toen ik hem uitlegde wat ik nu precies doe als managementcoach met paarden. Hij is leerkracht in het Technisch onderwijs, paardrij-instructeur en rijdt dressuur op hoog niveau. Een slimme en sympathieke kerel die door naar mij te luisteren de indruk kreeg een domme kloot te zijn. Enkel door mijn vaag en vaak ook engelstalig jargon. Of misschien vond hij zichzelf (volkomen terecht) geen domme kloot, maar vond hij mij een arrogante trien. J En dat was hoegenaamd niet mijn bedoeling. Hoedanook, ik schaamde me. En ik realiseerde me dat ik niet meer “gewoon” kon praten als het over mijn werk gaat. In Human Resources (zeg maar personeelszaken haha) geldt dan ook vaagtaal als de norm. Voor mij zeker niet betekenisloos, maar voor buitenstaanders wel.

Een “mensenmens”

De laatste heb ik vast ook al wel gezegd. Dat doet me denken aan één van de dochters van Melanie (je weet wel; Woodstock, Beautiful People,…) die toen we samen inkopen deden in de supermarkt zei: “Oh yeah, I’m definitely a milkperson”.

Het zegt iets over wie je bent. Een mensenmens is iemand die van mensen houdt. Die graag met mensen omgaat. Ik heb mezelf ook vaak een “dierenmens” genoemd.

Waarom niet gewoon zeggen: “ik hou van melk, ik hou van mensen, ik hou van dieren”. Omdat het misschien niet sterk genoeg klinkt?

Er zijn ook voorstanders van vaagtaal. Peter Roefen, Nederlands free-lance journalist suggereert dat vaagtaal verzacht, een gemeenschappelijk band creërt, de nadruk legt of simpelweg abstraheert.

Ik ga goed luisteren naar mijn taalgebruik de komende dagen. Ik weet in ieder geval wel zeker dat ik tegen mijn dieren niet zeg:
“Mag ik jou uitnodigen om wat pro-actiever te zijn”, maar gewoon:

“Kom! Nu!”