Het zal wel beteren

Portret 1

“Het zal wel beteren”, zegt Maria terwijl ze kordaat 2 doosjes voor zijn neus op de keukentafel legt. “Hier, pak’t u pillen!”.  Met een verontschuldigende blik op mij neemt André traag een strip uit het doosje. Maria wijst naar een foto op de muur waarop haar man trots poseert naast Koning Boudewijn. Een trouwe ambtenaar, geen dag ziek geweest, zijn werk was zijn leven.  Toen hij op de pensioensgerechtigde leeftijd kwam, kreeg hij een gouden horloge.  “En toen was het gedaan, hij bleef in zijn bed liggen. En we zijn nu 6 maanden later. ”  Maria zucht.  Gelukkig heeft meneer doktoor die pillen voorgeschreven, nu zal het wel beteren. “Alez André, pakt ook uw 2de dozeke, treuzelt zo niet.”  Ik werp een vluchtige blik op de medicijnen. Seroxat (antidepressiva) en Xanax.  Maria wijst naar het laatste doosje. “Dat is tegen de zenuwen.”  De stilte verspreidt zich als gestolde radeloosheid door de kamer.

 

Portret 2

Linda’s gezicht vertrekt van de pijn. “Ik heb het opgezocht op internet, fybrodinges, alez iets met de spieren.”  Een jaar geleden fonkelden haar, nu ietwat doodse ogen, toen ik haar mijn nakend huwelijk aankondigde. “Onzen Dirk zal ook wel “moven” als ik hem dat vertel. We zijn al 12 jaar samen, dus het mag wel es hé” had ze gezegd en ons gesprek ging verder over bruidsjurken, tuinfeesten en getuigen.   Ze tast nu in een schuif en haalt er een pilletje uit dat ze met een slok water doorspoelt.  Ik kijk haar vragend aan.  “Dat is Xanax, dat is voor die fybrodinges zei mijn huisarts, dat kalmeert, ge gaat dat zien, sebiet is het beter.”    Ik vraag haar hoe het gaat met Dirk. Haar mond wordt een dunne streep. “och, ik zit er nie meer mee in. Als hij niet wil trouwen, tja, ik kan hem nie mé nen revolver naar het gemeentehuis sleuren hé.”  Linda werkt snel door en verandert van onderwerp. Dat het zo druk is de laatste tijd, de ze niet mag klagen, een eigen zaak is toch een risico, alez “toch in dezen tijd”.  Dat veel mensen zeggen dat ze geluk heeft, zo te kunnen werken van thuis, maar ze vergeten hoe zwaar het is. “En ik ben nie meer van de jongsten hé, 56 al,  héla da begint al hé.”   Linda is bang. Bang dat als er iets met Dirk gebeurt, zijn kinderen haar uit het huis zullen zetten, en dat ze daarmee ook haar eigen zaak kwijt is. “Dat kunnen ze hé, jaja, en dat zullen ze, dat weet ik nu al.” Zolang ze niet getrouwd zijn tenminste.  Haar ogen vullen zich met tranen en ze neemt nog een pilletje uit de schuif.  “Vandaag werken ze precies niet zo goed, de huisarts heeft gezegd dat ik dan gerust een tweede mag pakken.”  In gedachten veegt ze haar mond af met haar mouw. “Zo, nu zal het wel beteren.”

 

Portret 3

“Het is een brave zenne, die van u ook madam?” We kijken samen naar de twee snuffelende honden. Zoals alleen hondeneigenaars dat kunnen. Terwijl ze praat bestudeer ik haar gezicht.  Mooie vrouw, ooit geweest. Nu spat het verdriet van haar gelaat. Ze merkt dat ik het merk. Op de ongestelde vraag antwoordt ze: “Mijn man is vorig jaar gestorven, longkanker, nie proper.”  Ze kijkt wat zenuwachtig en beverig weg. “Maar ja, het leven gaat voort.” Samen kijken we naar Lola, haar cocker spaniel, die, zoals vele dieren een bliksemafleider is voor leed en rouw.   “En we worden er niet jonger op hé meisje” zegt ze zacht en Lola kwispelt terug.     “Hoe oud is uw hond madam?”  Ik zeg haar dat Charly 10,5 jaar is. Ze knikt. “Lola is al 12, ik ben 60 en binnenkort helemaal alleen.”  Ik vraag haar of ze geen kinderen heeft en ze schudt van nee.  “God heeft dat niet gewild. Het is zo en nie anders hé.Mijn huisarts zegt dat ik een depressie heb en hij wil Prozac voorschrijven.” Ze haalt haar schouders op en ik zie dat haar handen beven als ze Lola terug aanriemt.  “Maar ik wil die pillenwinkel liever niet.  Het zal zo ook wel beteren.”  Ze kijkt nog even achterom, en zegt nogmaals, alsof ze mij wil troosten: “Het zal wel beteren.” De vrouw probeert te glimlachen, wat mislukt.